. Ian vander Veens zinne-beelden, di Adams appel. Verciert met seer aerdige const-plaeten mesgagers sune ende nieuwe ongemeene bruydt-lofs ende zege-zangen... . IntCnrtalijn, Int Criftaiijn vanfijngewilTVEn wou bemerken, Opal fijnwerkeivOfwathyis* Den Spotter, Syr,28.22. T JEelfimmer als een Sweirt of MES vanfcharpeefneederPf. 52. i o« y js spotters felle tong, enfchoon die inden mondt, ov* ♦ * Geftaedelyken woont, nochtans ifi datfe wondt, Enquetfet veer en na eenyeder een daar mede, Prov* 26, Sijnfchimpen barbabietole hy Jok, tighfede, 19. En noemt fijn peyloos diep een vlacke ondi
1856 x 1347 px | 31,4 x 22,8 cm | 12,4 x 9 inches | 150dpi
Altre informazioni:
Questa immagine potrebbe avere delle imperfezioni perché è storica o di reportage.
. Ian vander Veens zinne-beelden, oft Adams appel. Verciert met seer aerdige const-plaeten mesgagers syne oude ende nieuwe ongemeene bruydt-lofs ende zege-zangen... . IntCnrtalijn, Int Criftaiijn vanfijngewilTVEn wou bemerken, Opal fijnwerkeivOfwathyis* Den Spotter, Syr, 28.22. T ~JEelfimmer als een Sweirt of Mes vanfcharpefneederPf. 52. i o« y js Spotters felle tong, enfchoon die inden mondt, ov* ♦ * Geftaedelyken woont, nochtans ifi datfe wondt, Enquetfet veer en na eenyeder een daar mede, Prov* 26, Sijnfchimpen beet hy Jok, en tfpotten boertighede, 19. En noemt fijn peyloos diep een vlacke ondiepe grondt, Syr. 19.24. Hetfchieten heet hy Schors, en dnbbeltheyt, aoet rondt^Jerem.9.3. £n £e ^em jj (jet meji u t veerjfe Yande vreede, Svr 12 * Hy voedt de nydigheyt dat is fijn befle pop, Prov, 22, £n waarmen hem verdrijft daer hout het twiften. op, ïOt Dies wilmeftjn in mfïfoo moet hyfich yertrecken, Een die op jeder f maat, is meer als veel bevlekt, Hy isqelykdenzs£epdiealle-man begekt, Enfelye niet en canfijn klooien aers bedeck^n» C i pe 22 De VPaarheytover-vvint de Leugen en de Xpnde, De VVaerhejt drijft en vlot, de Leggen moet te gronde, VI.. Lecouftumier menteurparlant de ca tf la, Difant la veritê, oune Ie croyrapas, De VI, T>e Waarheyt ovcr-wuint de Leugen en de Toonde, De Waarheyt drijft en ylotyde Leugen moet te gronde, T^E Svvemmer roept om hulp alsof hy in gevaar is, fr-^ Des fchrikt een jeder-een, in meening dat het waar is, Dit-doet hy mennighmael, (des weit het ganfeh gemeen, )Soo lange tot hy eens de kramp krijght in het been, En fchoon hy dan in noot roept luyder als te vooren, tGeloof is met hem uy t, de Svvemmer gaat verlooren:Wanneer eenleugenaar fömvvijl de vvaarheyt feyr, En werd t hy niet gelooft, ten zy metonderfcheyr, Ook vverdt hy vaak befchaamt, befpot, en na..gevvefèn, Verfmaat, gehaat, miftrouvvt, van jcder-ecn mifprefen, tWaar nodigh dat de fulek vafl in gedachten hiel, Dat, welkers mondt die lieght, is moorder vande ziel- Lecöuftuwierm